vrijdag 28 januari 2011

Kleine grazers

Langs de brede sloten en weteringen van polder Blokhoven kun je van september tot in april groepjes Smienten verwachten. Er zitten er in die periode altijd wel een paar waar de Blokhovense wetering afbuigt naar de Achterdijk, in de bredere sloten waar je op uitkijkt vanaf het Tetwijkse fietspad en soms in de sloot langs het spoor bij de spoorwegovergang Pothuizerweg-Achterdijk.

Groepje Smienten in de sloot bij de spoorwegovergang Achterdijk-Pothuizerweg.
Deze kleine eend gaat zelden alleen op pad. Ze gebruiken in groepen veelvuldig hun fraaie “piejoe” fluitje, dat extra kleur geeft aan een winters dagje buiten. Overdag vind je ze langs de boorden van sloten of op open water waar ze uitgebreid hun veren poetsen of rusten. Soms grazen ze een beetje, maar ze gaan zelden ver van de sloot. Grazen doen ze ’s nachts wanneer ze in grotere groepen de dekking van de nacht gebruiken om aan de aandacht van hun belagers te ontsnappen. Dat dit niet voor niets is bleek me toen ik op 9 januari 2005 mijn mooiste ontmoeting ooit met een vrouwtje Slechtvalk beleefde. Vlak langs het Tetwijkse fietspad zat ze op een rand slootvuil een zojuist geslagen Smient te plukken en daarna te verorberen.
Smienten op hun vaste stekje in de Blokhovense wetering
Op de kant en rechtsachter wilde eenden die
duidelijk groter zijn.


Smienten zijn vooral in tuinbouw gebieden niet bijster populair bij agrarisch ondernemers, omdat ze een voorkeur hebben voor een fris jong gewas. Teunis Piersma legt in zijn prachtige boekje met vogelmonografieën “Op de vleugels van de wind” (nog steeds te koop bij de Waddenvereniging klik HIER ) uit waarom dat is:
Gras is een erg inefficiënte voedselbron omdat het zo slecht is te verteren. Vliegende vogels kunnen zich niet de extra lange darmen of extra magen permitteren die grazende viervoeters wel hebben om dit weerbarstig gewas om te kunnen zetten in energie en eiwitten. Grazende vogels als Smienten en ganzen leggen daarom een sterke voorkeur aan de dag voor juist uitlopende eiwitrijke en "licht verteerbare" grassprieten of tuinbouwgewassen. Ze houden zelfs hun optimale grashoogte in stand door steeds terug te komen op percelen, waar ze een paar dagen eerder waren, en zo te profiteren van de verse juist weer uitlopende grassprieten. Verder moeten ze gewoon flink dooreten om aan de kost te komen. Een Smient blijkt zo ongeveer de minimale darmlengte te hebben die nodig is om voldoende energie en bouwstoffen uit gras te kunnen halen voor zijn vliegend bestaan. Piersma concludeert dan ook: Kleiner dan een Smient kan een Smient niet zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten