zaterdag 13 april 2013

Havik te pletter


Ine, Ewoud, Martin, Peter en Siebe, die vandaag Blokhoven-Oost tellen, zijn wel erg lang onderweg. Ik fiets ze een stukje tegemoet over de Achterdijk om te zien of er wat  bijzonders aan de hand is. Dat blijkt het geval! Zoals dat wel vaker gaat werd het groepje tellers, “ondanks” hun onopvallende kleding en dito gedrag, toch herkend als vogelaars. Aan de Pothuizerweg werden ze in die hoedanigheid aangesproken door een bewoner die een roofvogel met prooi (dode duif) naast het huis had gevonden; gecrasht tegen het glas. Niet veel later staan we in een kring rond een dode Havik tussen de koffiespullen op een picknicktafel:


Haviken zijn met 1500 - 1800 broedparen in Nederland niet echt schaars meer, maar ik ben oud genoeg om meegemaakt te hebben dat dit er minder dan 100 waren. Daarenboven is een Havik een top-predator. De aanwezigheid van een (levende) Havik merk je onmiddellijk aan de reactie van andere vogels. Let maar eens op buiten. Je kunt in de alarmroep van Zwarte kraaien hóren dat het menens is: “Havik in de buurt" En dat is niet voor niks. In 2012 in Nederland verzamelde prooiresten bestonden naast duiven (43%; vooral Hout- en te trage postduiven) voor 16% uit kraaiachtigen. Bijna nooit krijg je de kans om echt dichtbij te komen. En al is deze morsdood, we hebben bewondering voor de vogel.


Ook discussie over het geslacht trouwens en meten de spanwijdte: 98cm. Volgens Svensson zou het dan een man moeten zijn (die van de dames begint bij 110cm, Havik vrouwen zijn een stuk groter dan mannen). Thuis kunnen we terugvallen op uitgebreidere geschreven kennis (zie onder) en gaan meer gestructureerd aan de slag:

Gewicht = 688 gram; Lengte, gemeten van punt snavel over de rug tot uiteinde staart = 53cm; Vleugellengte = 32.8cm; Handpen 8 = 24cm; Tarsus (loopbeen) = 8.2cm; Spanwijdte van de klauw = 10.1cm; Achternagel = 2.7cm

Het gemeten gewicht is nagenoeg het gewicht van de gemiddelde Nederlandse Havikman. De leeftijd is moeilijker te duiden. We zien een oranjeachtig oog (past bij volwassen), smalle bandjes in de borstveren en dichtlopende “vensters” in de handpennen, wat eveneens op volwassen (>3jaar) zou duiden. Maar een deel van de hand- en armpennen (aangeduid met V-tjes op de foto) heeft een meer bruinige (juveniele?) tint.



We sturen de gegevens en foto’s met onze vraag naar leeftijd op naar Hanneke Sevink en Rob Bijlsma (zie: Werkgroep Roofvogels Nederland ). Hanneke mailt dat ook bij volwassen vogels gesleten hand- en armpennen bruinig getint kunnen zijn. De reactie van Bijlsma schept duidelijkheid over de leeftijd: “Jammer van dat mooie mannetje, een oude knar, zo te zien. En dan toch een raam opzoeken om ertegen te sneuvelen”.
Zo werkt het buiten. Wanneer de reflexen niet snel genoeg meer zijn zal dat eens fataal zijn. In dit geval een dubbele tragedie want waarschijnlijk zit nu ergens in de polder een Havik dame in grote problemen. Vanaf het begin van de eileg (die  meestal in de 1ste week van april valt) tot en met de vroege jongenfase is ze voor haar voedsel afhankelijk van haar partner. Uiteindelijk zal ze geen keus hebben en het broeden moeten staken nu haar gemaal niet meer is.

Tot slot
1) Je stuurt een vraag per e-post over bijzondere waarneming, vondst of kleurring naar meeuwenonderzoeker, grutto-ringer, ganzen-flapper of roofvogelaar en altijd volgt een antwoord dat blijk geeft van een prettig bevlogen deskundigheid. Erg stimulerend.
2) Siebe heeft de vogel overgedragen aan Marc, die de vogel dankbaar meenam voor nader onderzoek op de faculteit diergeneeskunde.

Gebruikte informatie:

  • “Handleiding Veldonderzoek Roofvogels” (KNNV, 1998)
  • “Ecologische atlas van de Nederlandse roofvogels” (Schuyt & Co, 1993) beide geschreven door R. Bijlsma e.a 
  • De Takkeling 21 (2013): p18 - 22.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten